KENNIS PUBLICATIE

Zero-emissiebus: de onrendabele top

8 Jun 2020

Bij het onderzoek naar de onrendabele top gaat het om de meerkosten over de volledige levensduur van zero-emissiebussen en de bijbehorende infrastructuur ten opzichte van dieselbussen. De belangrijkste conclusies:

  • Afhankelijk van de situatie kan de TCO (total cost of ownership) van een vloot elektrische voertuigen inclusief laadinfrastructuur zowel hoger als lager uitvallen in vergelijking met die van dieselbussen.
  • De beperkte actieradius van bussen die in de stalling worden opgeladen en de extra laadtijd bij opportunity charging leidt nu nog tot inzet van meer e-bussen. De meerkosten zijn wel snel aan het dalen door prijsdaling en verbetering van de technologie. Daardoor neemt het extra materieel in nieuwe concessies snel af.
  • Daling van de TCO tot onder het niveau van diesel kan door te kiezen voor een lange afschrijvingstermijn (bijvoorbeeld 15 jaar), door de concessietermijn te verlengen of door overdracht van materieel (zie handreiking Overnameregeling voor meer informatie).
  • Het slim optimaliseren van routes, omlopen en halteringstijden in relatie tot de laadstrategie leidt tot minder (reserve)materieel en daarmee tot lagere personeelslasten. Verder zijn besparingen mogelijk door het optimaliseren van productie/inkoop en afnemen van duurzame energie, financiering van assets en assetmanagement.
  • Nieuwe technologie in combinatie met optimalisatie van lijnen maakt dat steeds langere lijnen zijn te elektrificeren. De extra kilometers leiden weer tot een lagere TCO. Alleen lange interregionale lijnen met hogere rijsnelheden zijn nog moeilijk te elektrificeren. Daar is waterstof een kansrijke optie, zodra de prijs van waterstof en waterstofbussen aanzienlijk is afgenomen.

Categorieën

Kosten en financiering van zero-emissie

Trefwoorden

batterij-elektrische bussen, CROW-KpVV, onrendabele top, TCO, total cost of ownership, waterstofbussen, zero-emissiebus